Home  »  News  »  Kan het nog kleiner?
24/06/2011 Nieuws

Een ontwikkelingsland dat in een diepe crisis verkeert, is niet de meest optimale plek om een pootgoedbedrijf te runnen. Hoewel de teelt van aardappelstekken en miniknollen prima doorloopt, de percelen pootgoed er goed bij staan en we in de rassenbeproeving forse stappen zetten, wordt het overgrote deel van je tijd in beslag genomen door landrechten, corruptie en de bedreigende naweeën van de burgeroorlog.

 

Amora

Een half jaar geleden zaten we als Solagrow midden in onze Amora-crisis. Die versterkt werd door de nationale Tigray-crisis. Tot het hoogste regeringsniveau was men op de hoogte van de onwaardige landonteigening van de Amora-farm. Maar geld en tijd ontbraken om daadwerkelijk het recht te handhaven of de schade te verzachten. Begin december hadden we tenslotte een ontmoeting met de Minister van Landbouw, die zich heel goed de eerdere tegenslagen van Solagrow wist te herinneren. Hij gaf aan dat wij in deze noodtoestand geen concrete steun van de federale overheid konden verwachten. Maar dat de Ethiopische overheid vierkant achter onze lange-termijn investering staat en er alles aan zal doen om Solagrow weer op de been te helpen en te houden. Van die kant dus voldoende steun, moreel tenminste. Zij het dat het voor Amora niets oploste en wij die dag de conclusie trokken dat de farm afgeschreven was. Op alle niveaus geprobeerd gerechtigheid te krijgen, maar vruchteloos. Ontruimen dus.

 

Het werd ook tijd voor een ontknoping, want een week ervoor had de Belastingdienst in Bishoftu (alias Debre Zeit) van hogerhand de opdracht gekregen om alle openstaande belastingen per ommegaande te incasseren. Dit vanwege de snel oplopende financiële problemen van Ethiopië. Begrijpelijk. Een geldverslindende oorlog te moeten voeren en dan ook nog zwaar financieel gekort te worden door de Westerse wereld en de VN, zorgde voor een nog acutere geldnood. Maar daarmee verviel ook ineens de precaire regeling die Solagrow met Revenu getroffen had, waarbij zij onze betalingsachterstand vanwege onze Amora-crisis gedoogden. Geen uitstel meer dus. Toen ik eind november het kantoor van de Hidi-kantiba (lokale burgermeester) aandeed, en hem vertelde dat wij een zeecontainer verkocht had om de landrent aan zijn kantoor te betalen, gaf hij aan dat er geen materialen onze compound mochten verlaten, voordat ook alle belasting voor Bishoftu was betaald. Mijn vraag hoe wij dan ooit materialen konden verkopen om aan die betaalplicht te voldoen, wist hij niet te beantwoorden. Mocht gewoon niet. Maar wel vandaag alles betalen.

Ik ben doorgereden naar de woreda in Bishoftu om een redelijke oplossing te vinden. Niet dat ik daar iets mee opschoot, want toen ik een uur later het terrein van de woreda opreed, ging de poort achter me dicht en mocht ik de autosleutel inleveren. De auto bleef daar staan totdat alles betaald was. Na lang aandringen kreeg ik het hoofd van de woreda te spreken, maar die had maar één zin die hij bleef herhalen: ‘pay today’. En als ik geen buitenlander was geweest, had hij me op water en brood gezet. Geen mogelijkheid voor vragen, voor uitleg, simpelweg: betaal.

De acht weken erna heb ik de charme ervaren van paardenkarren, bajaj’s en volle bussen, waarmee je ook naar Hidi kunt hobbelen. Want al hadden we net voor Kerst alle schulden betaald vanuit de inderhaast verkochte materialen van Amora, duurde het vrijgeven van de auto nog eens zo lang, omdat hun financiële mensen nog een maand lang echt alles hebben gecontroleerd of er niet nog iets openstond. Bar. En toch gaf het wel een goed gevoel dat daarna alles afbetaald en opgeklaard was.

  

Rasontwikkeling en mini’s voor boereigen pootgoed

Ondertussen werkten we verder aan het versterken van de introductie van nieuwe aardappelrassen en de productie van goedkope miniknollen. De cruciale behoefte van Ethiopia: ziektevrij pootgoed van vroegrijpende rassen.

Als gevolg van deze maandenlange lobby – bespoedigd door het bezoek dat een hoge delegatie van het Ethiopische Ministerie van Landbouw in augustus 2021 aan Nederland bracht - kregen we de mogelijkheid om een contract met het Ministerie af te sluiten waarbinnen Solagrow kweekmateriaal van aardappel mocht importeren. Voorheen kreeg Solagrow daar altijd permissie voor, maar de afgelopen twee jaar was de import van niet-geregistreerde klonen helemaal op slot gegaan. Met hun nieuwe inzichten kregen we nu opnieuw de kans om hier ter plekke aardappelrassen te selecteren!

En met een nieuw ENSP-initiatief van de Nederlandse ambassade om Nederlandse zaadbedrijven een betere ingang te geven om Ethiopische boeren van goed uitgangsmateriaal te voorzien, kan ook HZPC de introductie van hun nieuwe rassen op een hoger niveau tillen. Waar onze opkweek van miniknollen naadloos op aansluit. In de komende 3-4 jaar willen we proberen om de miniknollen direct aan de aardappeltelers te verkopen en daarmee de verspreiding van bacterieziek flink in te perken.

 

Weer stil op Wenchi

De teelt van pootgoed op Wenchi was in 2021 grotendeels mislukt vanwege de wekenlange droogte na het poten gevolgd door de aanhoudende heftige plensregens in de tweede helft van het teeltseizoen. De oogst was minder dan de helft van wat we geplant hadden. Op zich mooi pootgoed, en net genoeg om het derde deel van de verkleinde Wenchi-farm vol te zetten. Half februari 2022 hebben we vier hectare Mondial en drie hectare Gudene geplant, dat keurig op tijd regen kreeg en mooi opkwam. Op twee hectare heb ik de teeltbedden klaargemaakt voor de cuttings en miniknollen die we op Hidi hadden klaargemaakt. Maar toen kwam de kink in de kabel. De Oromo-vrijheidsstrijders bezetten stap voor stap de kebele’s rondom Wenchi. De gemeentebestuurders van Wenchi-town zijn schielijk vertrokken, en sindsdien zit het gemeentekantoor dicht. De Kalasjnikovs van de wachten zijn uit voorzorg door de regering in beslag genomen. We hebben twee trekkers weg kunnen halen voordat het helemaal onverantwoord werd om erheen te gaan. Overdag patrouilleren politie en het leger, maar ’s nachts is het donker. Een paar maanden geleden werden ’s nachts de laatste paar Hobo-koeien en de dekstieren weggehaald. Alleen tegen betaling van veel geld konden we ze terugkrijgen. We hebben de kidnappers een brief geschreven dat we niet in de positie waren om geld te betalen. Maar dat hielp niet. Enige tijd later heeft het leger een koe en een stier ontzet, op een legertruck geladen en naar Woliso gebracht. Maar daarbij werden beide dieren danig verwond. Ze kunnen niet terug naar Wenchi, maar ook niemand in Woliso durft deze ontstolen dieren te kopen. Veel vee van de buurtboeren onderging hetzelfde lot. En de laatste tijd moeten ook de burgers zulk “losgeld” betalen, als bijdrage voor hun aanstaande vrijheid. Per persoon een bedrag ter grootte van een driekwart jaarsalaris. Het wordt er dus niet beter op.

Een bijkomend probleem was dat we op Hidi niet de capaciteit hadden om de voor Wenchi bedoelde miniknollen en stekken uit te planten. Vandaar dat we in april met man en macht een 400 m2 grote teeltruimte voor mini’s opgebouwd hebben, die nu vol staat met kratten vol aardappelplanten.

 

Inmiddels is de Mondial op Wenchi aan de maat en is eind mei het loof geklapt. Hoe de oogst op tijd gedaan kan worden zonder trekker en rooimachine is nog de vraag. Wordt waarschijnlijk allemaal handwerk en transport met ingehuurde paardenkarren. De teelt van gerst als vruchtwisseling wordt het ook niet dit jaar, dus al met al weer een flinke tegenvaller. En vorige week gaf het team van de wachten aan dat zij niet langer de verantwoordelijkheid van de bewaking van de farm durfden dragen en verzochten ons alle spullen op te komen halen…… Wat moet je, als zelfs de lokale mensen niet meer kunnen werken?

En nog verder terug te gaan tot het alleen maar miniknollen maken uit cuttings en TPS - zonder die door te kunnen vermeerderen - is eigenlijk nog aan de vroege kant, want die markt is nog niet uitgekristalliseerd.

 

Tenslotte

Na vijftien jaar tegen de klippen opboksen, lopen we daarmee weer aan tegen een forse bedreiging van de bedrijfsvoering; haast een herhaling van de toestand in 2015/2016. De zeven hectare poters op Wenchi zijn geteeld met alleen de begingift van mest, het aanaarden is noodgedwongen met de hand gedaan, dus zal de opbrengst geen record zijn. Geen doorteelt van mini’s daar kunnen doen en ook geen tussengewas van gerst. En of er een oplossing gevonden wordt voor Wenchi en hoelang dit gaat duren, weet niemand. Ook niet of we ooit dit nieuwe pootgoed daarvandaan kunnen halen om te verkopen. En zou Wenchi helemaal verloren gaan, dan hebben we in het geheel geen eigen eerste generatie poterteelt meer, en verliezen we de inkomsten uit de rotatieteelt van graan. Nog danig onzeker dus.

Blijkbaar biedt Ethiopia niet de benodigde randvoorwaarden om ver van de grote stad op eigen grond pootgoed te telen. Moeten we dat dan maar aan de Ethiopische kleine boeren overlaten? Aan elke boer jaarlijks alleen miniknollen verkopen, waarmee hij voor zijn eigen veld poters kan maken voor het volgende jaar? En dan ons alleen maar richten op de productie van goedkope miniknollen uit cuttings of TPS? We gaan het zien.

 

Hidi, 8 juni 2022



Terug naar nieuws

NieuwsFlits
Wilt u ook de ontwikkelingen volgen in Ethiopië? Meld u zich dan aan voor de nieuwsflits die regelmatig per e-mail wordt verzonden.
Contact Wilt u meer weten?
Neem dan contact met ons op via het contactformulier.
Disclaimer Solagrow PLC ©2011 | Sitemap | Contact